Het gaat over de behandeling van het belastingvrije deel van Duitse uitkeringen.
Eindelijk.
Aanwezig: Drie Raadsheren, de belastingdienst, mijn advocate en ik.
De pleitnota was vooraf aan de partijen toegestuurd.
In de discussie/behandeling herhaalde de belastingdienst weer dat ik, als bezwaarmaker, moest bewijzen dat de belastingvrije rechten in Duitsland echt waren opgebouwd (brengplicht). Dit argument had in de rechtbank Breda gewerkt.
Het Hof ging hier niet in mee en verzocht de belastingdienst te bewijzen dat het recht niet was opgebouwd.
Wij hadden n.l. de officiele Duitse 'Rentenbescheiniging' van het moment van gepensioneerd worden ingediend.
Daaruit blijkt onomstotelijk hoeveel premie er is betaald uit netto inkomen (= belast).
Gesputter van de belastingdienst. De verjaringstermijnen voor het bewaren van dit soort bewijsstukken is al lang verstreken.
Het boven de markt hangende oordeel van de Hoge Raad (het Pauwels advies) kwam meermaals ter sprake.
Ook wilde één raadsheer precies weten hoe het dan wel zat met die belastingvrij berekening uit Duitsland. Dat hebben we tot tevredenheid kunnen toelichten.
Zoals verwacht wordt de uitspraak opgeschort tot na de uitspraak van de Hoge Raad.